Ruim drie-en-een-halve eeuw geleden vertrok een Bosch' meisje naar het zuiden, naar Leuven. Nu, in 1987, wordt er een straatnaam in de nieuwste Bossche wijk, Maaspoort, naar haar genoemd. Anna van Asseldonk werd in 1600 in Erp geboren, maar zij kwam al op zeer jeugdige leeftijd in Den Bosch wonen. Haar ouders bezaten het 'huis van Nuenen' in de Windmolenbergstraat. Anna had een broer, Jan, die kanunnik zou worden in Brussel.
In 1628, na de dood van hun ouders, verkochten Jan en Anna van Asseldonk het ouderlijk huis in Den Bosch en verhuisden zij naar het zuiden, naar Brussel. Dat was één jaar voor Den Bosch door Frederik Hendrik veroverd zou worden.Blijkbaar vertrouwden zij in 1628 de toestand niet meer want de reden van hun vertrek was 'ter oirsaecke van de desolatie in de meierij van 's-Hertogenbosch'.
Later kwam Anna van Asseldonk in Leuven te wonen. 'Wat sieckelijck van lichaem' overlijdt ze daar op 6 oktober 1638, 38 jaar oud. Enkele maanden voor haar dood liet ze een testament maken. Ze woonde toen op het Groot Befijnhof in Leuven. In dit testament verleende zij allerlei schenkingen in geld en natura aan vrienden en verwanten, ook in Den Bosch. Anna wilde begraven worden in de kerk van het Groot Begijnhof te Leuven. Dat is ook gebeurd. Op haar zerk, vlak voor de preekstoel, staat gebeiteld: 'Hier leyt begraven joffr Anna van Asseldonck fondaierse van het Huys van Onse Lieve Vrauwe Presentatie die stierf den 6 october 1638. Bidt voor de siele'.
De opmerking over haar als 'fondaeirse' (= oprichtster) heeft betrekking op een ander legaat uit haar testament. Hierin had zij bepaald dat er een gemeubileerd huis moest komen op het Groot Begijnhof voor arme meisjes. Er wordt een bedrag gereserveerd voor de bouw van dit huis en voor het jaarlijkse onderhoud. Eveneens komt er een statuut voor deze stichting.
In deze 'regulen' worden beurzen toegekend aan 5 'knechtkens' en 8 'meyskens'. Op de eerste plaats kwamen hiervoor in aanmerking wezen die familie van haar waren en armen uit de Meierij.
De jongens konden putten uit het legaat om te studeren of een ambacht te leren. Studenten kregen een bedrag van 65 of 90 gulden per jaar. Zij die een ambacht wensten te leren, kregen daarvoor de eerste twee jaar 50 gulden en de volgende twee jaar telkens dertig gulden. Bij het beëindigen van hun opleiding ontvingen zij bovendien een bedrag van 18 gulden en een kostuum.
De acht meisjes werden ondergebracht in het pand op het Groot Begijnhof. Onder leiding van en meesters zouden ze moeten leren schrijven, naaien en andere vrouwelijke arbeid verrichten. Ze kregen in het pand 'slapinghe, vier ende licht'(= verwarming en verlichting), 'potagie ende cleyn bier voor de dorst'. De meisjes waren 7 tot 17 jaar oud. Indien ze echter begijn wilden worden mochten ze in het pand blijven wonen. Degenen die besloten om kloosterling te worden kregen een bedrag van 50 gulden als kleedgeld.
Het is in de zeventiende eeuw gebouwde pand staat er nog steeds. Bij de algehele restauratie van het Begijnhofcomplex werd ook dit pand gerestaureerd, in 1965. Het werd toen verdeeld in drie appartementen voor studenten aan de universiteit. Een mooi monument in de aan historische bouwwerken zo rijke stad Leuven. In Den Bosch blijft de naam Anna van Asseldonk verbonden aan een straatnaam in Maaspoort met een moderne bebouwing.
|
1987 |
Henny MolhuysenStraat en naam : Anna van AsseldonkhofBrabants Dagblad donderdag 2 april 1987 (foto) |
5237 BR 1..19 5237 BR 2..20